Hoe vaak kreeg ik op school de opdracht om een tekst te schrijven met een goede uitsmijter? Ik weet het niet meer. Het frustreerde me regelmatig. Ten eerste moest ik een tekst schrijven waar ik niet op zat te wachten, vervolgens zat ik te zweten op een inhoud die de goedkeuring van mijn docent kon wegdragen EN dan was er nog die slotzin. Tegen de tijd dat ik aan het eind van de tekst was, had ik mijn kruid wel verschoten. Die zin moest het geheel afsluiten, origineel en prikkelend zijn. Ik was blij als ik een punt achter de opdracht kon zetten en die interessante slotzin was te veel gevraagd.
Natuurlijk is de slotzin belangrijk. Persoonlijk ben ik heel blij met de slotzin van De Rentmeester. Hij kwam vanzelf en voelde als een heel logisch einde, waarmee het verhaal rond was. Niet alleen aan het eind van een boek is de slotzin belangrijk, maar ook aan het eind van een hoofdstuk. Als je weet dat een personage ernaar verlangt om op perkament te schrijven en daar zijn werk van te maken, dan roept de volgende slotzin van het hoofdstuk vragen op: ‘Hij weet ineens met grote stelligheid dat hij nooit een klerk zal zijn.’
Een andere zin uit De Bloedsteen: ‘Als hij het warme water instapt, vangt hij de glimp van een gedachte op, dat er wel degelijk een relatie is tussen zijn droom en wat er vandaag op het plein gebeurde, maar voordat de gedachte concreet wordt, verbant hij hem naar de rand van zijn bewustzijn.’ Wat probeert dit personage te verbergen, niet alleen voor zichzelf, maar ook voor mij als lezer?
Of: ‘Toch bekruipt hem het onaangename gevoel dat het mogelijk wel zijn verantwoordelijkheid kan worden en misschien wel sneller dan hem lief is.’ Die zin voorspelt niet veel goeds. Kan hij nog aan de last ontkomen, of is de loop van de gebeurtenissen onomkeerbaar? Soms weet ik dat zelf niet en daarom houd ik van zulke zinnen. Ze sturen me op ontdekkingstocht of ze sturen mijn ideeën in de war en dat is voor mij wat schrijven zo’n aantrekkelijk avontuur maakt.
Reactie plaatsen
Reacties