Mijn verhaal

Waar ik ook kijk, zie ik verhalen. Sommige van deze verhalen zijn fictie omdat ze worden opgeroepen door wat ik op dat moment zie en er een verhaal ontstaat bij het beeld in mijn hoofd. Andere verhalen zijn waargebeurde verhalen, ze vertellen een geschiedenis. Waarachtige verhalen zijn het altijd waard om verteld te worden. Hieronder vertel ik mijn verhaal.

Er was eens een meisje, Marleen van der Sluijs, dat bij haar moeder in de kleuterklas zat en ademloos luisterde naar de sprookjes die haar moeder uit haar hoofd vertelde. Als ze thuis was vertelde ze de verhalen aan haar knuffels zie ze in een kring om zich heen had gezet.

’s Avonds als ze naar bed ging, las haar vader haar voor uit Professor Zegellak, Harlekijntje en Winnie de Poeh. Op de lagere school leerde ze zelf lezen en ging er een wereld voor haar open. Stopte haar vader op een spannend punt in De brief voor de koning, dan las ze stiekem verder als hij weg was. Natuurlijk voelde dat als vals spelen, maar de nieuwsgierigheid naar hoe het verder ging won. Haar vader liet haar kennis maken met De Hobbit en In de ban van de ring en zelf las ze de hele bibliotheek leeg.

Dit alles vormde de basis voor haar liefde voor de literatuur. Deze liefde werd danig op de proef gesteld op de middelbare school, waar ze kennis maakte met interessante, maar ook vreselijk onsympathieke boeken. Hier zou ze later nog vaak aan terug denken toen ze zelf leerkracht Nederlands was.

Marleen groeide op, werd een jonge vrouw en kreeg uiteindelijk zelf kinderen. Natuurlijk las ze haar kinderen voor, hoe jong ze ook waren: Nijntje, Pluk van de Petteflat, Pipi Langkous, Torak en Wolf en Harry Potter. Ze las daarna boeken die haar kinderen haar aanraadden zoals The Hunger Games en Schim en Schaduw. Ze kon zich nog steeds onderdompelen in verhalen.

Intussen begon ze zelf te schrijven. Voor het tijdschrift Vrije Opvoedkunst mocht ze artikelen schrijven. Ze mocht zelf bepalen over welke onderwerpen ze schreef en ze was verrukt over de interviews die ze hield en de ontmoetingen met de mensen die ze had. Mensen reageerden positief op de artikelen. Na een aantal jaar stopte ze me schrijven voor dit tijdschrift omdat ze er geen tijd meer voor had.

Ze ging in 2007 literatuurwetenschap studeren aan de Universiteit Utrecht. Ze voelde zich bevoorrecht dat ze nieuwe kennis kon vergaren terwijl andere mensen van haar leeftijd werkten. Het voelde als verliefdheid. Natuurlijk werd het hard werken. Ze dook voor haar scriptie eerst in de wereld van Cees Wilkeshuis, een leraar en kinderboekenschrijver. Aan de hand van brieven, die te vinden waren in het Stadsarchief en Atheneumbibliotheek in Deventer, artikelen en zijn boeken, reconstrueerde ze een beeld van het leven en het werk van Wilkeshuis. Het was alsof ze kennis maakte met deze veelzijdige man. Met dit onderzoek sloot ze haar bachelor literatuurwetenschap af.

Voor het master onderzoek literatuurwetenschap vond ze weer een plek bij het SAB in Deventer. Ze onderzocht weer aan de hand van brieven, die ze transcribeerde, artikelen en een andere onderzoeken, hoe Burgersdijk te werk ging bij het vertalen van het werk van Shakespeare. Het werd een lijvig onderzoek en zo sloot ze haar universitaire studie af.

Hierna deed ze nog een master voor Nederlands en probeerde ze als leerkracht haar leerlingen te enthousiasmeren voor literatuur. Ze stimuleerde het creatieve schrijven, het denken over literatuur, ze gaf haar leerlingen de handvatten van filosofen om andere lagen uit de literatuur te halen en ze probeerde met nieuwe opdrachten de leerlingen zelf actief met een boek aan de gang te laten gaan.

In 2019 besloot ze de verhalen die ze om zich heen zag tot haar werk te maken. Al die prachtige verhalen van al die bijzondere mensen moeten gehoord en gelezen kunnen worden.

Zo geniet ze lang en gelukkig van verhalen.